Medewerker paardenhouderij

Alternatieve namen

Landbouwmedewerker paardenfokkerij · Paardenafrichter · Stalmedewerker · Groom · Paardenverzorger ·

Gelijkaardige beroepen

Kweker van wilde dieren of huisdieren

Aanverwante sectoren

Landbouw

In het kort

Je verzorgt paarden. Je onderhoudt de gebouwen en het materiaal.

Competenties

Essentiële competenties

Dierenverblijven onderhouden

Gedragsindicatoren

Houdt zich aan het onderhoudsplan en –richtlijnen
Beperkt, tijdens onderhoudsbeurten, de hinder en de gezondheidsrisico’s voor de dieren
Sorteert mest en afval volgens de richtlijnen

Kennis

Ontsmettingsprocedures

Gereedschap of materieel onderhouden

Gedragsindicatoren

Houdt zich aan het onderhoudsplan en –richtlijnen
Merkt afwijkingen, storingen of nood aan onderhoud op
Voert kleine onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uit (reinigen, smeren, onderdelen vervangen, vloeistoffen aanvullen, …)
Meldt problemen die zelf niet op te lossen zijn aan de verantwoordelijke
Reinigt het materieel vooraleer het op te bergen
Voert tussentijdse metingen en controles uit

Kennis

Veiligheidsregels
Lezen van plannen en schema's
Onderhoudsprocedures
Handgereedschap

Kwaliteitsvol, veilig, gezond en milieubewust werken

Gedragsindicatoren

Past milieuvoorschriften toe
Werkt volgens veiligheids- en gezondheidsregels
Volgt de kwaliteitsprocedures op
Past ergonomische principes toe

Kennis

Milieunormen
Veiligheids- en gezondheidsplan
Kwaliteitsnormen

Hygiënisch omgaan met dieren en de bedrijfshygiëne opvolgen

Gedragsindicatoren

Reinigt en desinfecteert volgens interne procedure
Rapporteert ziekte of uitbraak van ziekte alsook problemen in verband met de bedrijfshygiëne aan de leidinggevende
Organiseert en beheert de quarantaineruimte voor dieren
Voert maatregelen uit om ziekte-insleep en ziekteoverdracht binnen het bedrijf te voorkomen
Bestrijdt ongedierte (knaagdieren, vliegen, kevers,…)
Voert hygiënevoorschriften en -richtlijnen uit betreffende werk- en beschermkledij
Sorteert en slaat restafval, dierlijk afval en risicoafval op volgens de instructies van de leidinggevende

De voorraad opvolgen

Gedragsindicatoren

Berekent de te bestellen hoeveelheden
Houdt gegevens bij over het verbruik van producten
Plaatst bestellingen
Houdt gegevens bij over leveringen van producten

Kennis

Inventaristechnieken
Stock- en bevoorradingsbeheer
Software voor voorraadbeheer

Kluswerk uitvoeren

Gedragsindicatoren

Past schildertechnieken toe
Gebruikt handgereedschap
Herstelt beschadigde en defecte onderdelen
Vervangt kleine onderdelen (lampen, zekeringen, …)
Stelt de oorzaak en de mate van beschadiging vast

Kennis

Verftechnieken
Metseltechnieken
Elektriciteit
Schrijnwerktechnieken voor hout
Smeedwerktechnieken
Loodgieterij

Dieren voederen

Gedragsindicatoren

Houdt zich aan de voederplanning
Bereidt de dierenvoeding voor volgens de behoefte van de dieren (soort, samenstelling, hoeveelheid, …)
Bewaakt de kwaliteit van de voervoorraad
Gaat de voedsel- en wateropname door de dieren na

Kennis

Dierenvoeding

Activiteitsgegevens registreren

Gedragsindicatoren

Noteert de hoeveelheden verstrekt voeder
Registreert geneesmiddelengebruik
Registreert gegevens van dieren over welzijn, gezondheid, voederconsumptie, gedragingen, onderzoeken, experimenten, ...

Kennis

Registratietechnieken
Administratief beheer

Paarden verzorgen

Gedragsindicatoren

Voert de dagelijkse basisverzorging uit (verplaatsen, hoeven uitkrabben, stal uitmesten, …)
Toiletteert paarden (presentatie, vlechten, …)
Benadert, verplaatst en behandelt paarden op een rustige en veilige manier

Kennis

Verzorgingsmaterieel
Hoef- en klauwverzorging

De huisvesting van dieren organiseren

Gedragsindicatoren

Houdt bij het inrichten van de verblijven rekening met de impact van omgevingsfactoren op het dier (stressgevoelig, afslijten van nagels of hoeven, …)
Zorgt voor een aangepast binnenklimaat
Introduceert nieuwe dieren op een manier die stress minimaliseert en die de gezondheid van de kudde niet in gevaar brengt (quarantaine, …)
Richt een veilige en diervriendelijke binnen- en buitenhuisvesting (afsluiting, ondergrond, beschutting, deuren en poorten, water- en voedselvoorzieningen, ...)
Verdeelt de dieren over de voorziene huisvesting volgens aantal, conditie, karakter, weersomstandigheden, omgevingsfactoren, stressgevoeligheid van de dieren, ...
Richt een aangepaste huisvesting in voor drachtige dieren, zieke en gekwetste dieren, ...

Kennis

Wetgeving inzake dierenwelzijn

Specifieke competenties

Een fokkerijregister bijhouden

Gedragsindicatoren

Noteert de hoeveelheden verstrekt voeder
Noteert afwijkingen in gedrag en gezondheid (lichaamstemperatuur, ...)
Registreert geneesmiddelengebruik
Noteert gegevens over het voortplantingsproces (datum van bevruchting, ouderdieren, medische zorgen, …)

Kennis

Eigenschappen van veterinaire producten
Kantoorsoftware
Wetgeving inzake veiligheid van de voedselketen

De geboorte van dieren begeleiden

Gedragsindicatoren

Merkt signalen van een nakende geboorte op (evolutie van de uier, kegelen, slapper worden van de banden,…)
Observeert tijdens het werpen of alles vlot verloopt
Assisteert indien het werpen niet snel genoeg verloopt
Herkent problemen bij het werpen (verkeerde positie, …)
Contacteert een dierenarts wanneer de problemen niet zelf op te lossen zijn
Houdt gegevens bij over de dracht
Controleert de nageboorte

Uitvoeren van (ruw)voederwinning

Gedragsindicatoren

Stemt de techniek en het materieel af op de opdracht (nivelleren, ploegen, bemesten, grond losmaken, …)
Stemt de oogstmethode en het materieel af op de teelt (plukken, snijden, …)
Kiest een behandelings- of bestrijdingsmethode volgens de conditie van de bodem, het gewas of de planten (bemesting, sproeimiddelen, …)
Vult de machines of werktuigen met fytosanitaire producten, mest(stoffen), plantgoed en of zaden
Volgt het mestplan
Helpt bij kwalitatieve inkuiling en bewaring van het ruwvoeder

Kennis

Milieunormen
Opslagvoorwaarden
Fytosanitaire reglementering
Fytosanitaire producten
Meststoffen en bodemverbeteraars
Weers- en klimaatinvloeden op gewassen

Paarden de basishandelingen aanleren

Gedragsindicatoren

Maakt paarden vertrouwd met aanrakingen
Maakt paarden vertrouwd met basishandelingen, hippisch materiaal en het gebruik ervan (bv. halster aandoen, laten leiden, gebonden staan, borstelen, optuigen, deken opleggen, …)
Oefent en verbetert de dagelijkse handelingen (verplaatsingen, stapmolen, wassen, hoefverzorging, op- en afzadelen, toiletteren, …)

Kennis

Verkeersveiligheidsregels
Psychologie van het paard
Hippisch materiaal

Paarden trainen

Gedragsindicatoren

Evalueert regelmatig de progressie van het paard in vergelijking met de doelstellingen
Past het trainingsschema aan volgens de noden en vorderingen
Bespreekt de doelstellingen met de klant of eigenaar
Stelt een trainingsschema op volgens de doelstellingen en de gegevens van het af te richten paard (leeftijd, afstamming, voederrantsoen, afwijkingen in gedrag en gezondheid, geneesmiddelengebruik, medische zorgen, prestaties, werkregime, …)

Kennis